Heksenboter Heksenboter – een vreemde maar fascinerende slijmzwam

Gepubliceerd op 10 augustus 2025 om 10:34

In het Luitzenpark kun je een interessante verschijning tegenkomen: heksenboter, ook bekend als runbloem (Fuligo septica). Deze felgele slijmzwam uit de familie Physaraceae trekt aandacht dankzij zijn plasmodium, een beweeglijke, levende massa die vaak een glanzend spoor achterlaat. Heksenboter voedt zich met micro-organismen en groeit voornamelijk op dood hout, hoewel het soms ook binnenshuis op muren kan verschijnen. Wanneer de zwam in een omgeving komt met weinig voedsel of water, verandert zijn uiterlijk aanzienlijk.

Slijmzwammen lijken op schimmels, maar dat zijn ze niet. Ze vormen een apart rijk naast dieren, planten en schimmels. Ze bestaan uit een plasmodium: een massa met veel celkernen in één groot membraan, dus zonder aparte cellen. Dit plasmodium kan bewegen, reageren op de omgeving, en zelfs eenvoudige beslissingen nemen. Slijmzwammen voeden zich met bacteriën en schimmels. Ze kunnen lang overleven zonder voedsel of water en komen bijna overal ter wereld voor.

In tegenstelling tot schimmels of planten hoort heksenboter tot de slijmzwammen. Het plasmodium voedt zich met bacteriën, schimmels en andere micro-organismen aanwezig op dood hout. Met zijn diameter van soms meer dan 20 centimeter beweegt het langzaam, tot wel 4 centimeter per dag, op zoek naar voedsel. Voor mensen levert deze zwam doorgaans geen gevaar op; inademing kan echter lichte irritaties veroorzaken.

Heksenboter is een slijmzwam die je vaak op dood hout ziet. Het heeft een opvallende, vaak gele, schuimige of korstige vorm, maar de kleur kan ook wit, roze, rood, bruin, paars of zelfs groenachtig zijn. Ze komen meestal alleen voor, maar soms in kleine groepjes. Ze zijn meestal tussen de 2 en 20 centimeter groot, en tot zo'n 3 centimeter hoog.

Het zichtbare deel van de slijmzwam noemen we het ethalium: dat is een kussenvormige massa met een sponzige, broze en ruwe structuur. De buitenste laag (cortex) is vaak dik, kalkachtig en breekbaar, maar soms ook dun of afwezig. Daaronder zit het peridium – een doorzichtig vliesje met soms wat kalkplekjes. Als de slijmzwam opdroogt of verdwijnt, blijft er vaak alleen een donkere, droge korst achter op het hout. Dat is de hypothallus – een dun vliesje met kleine gaatjes, dat precies onder het vruchtlichaam zit.

Hoewel vreemd ogend is heksenboter een onschuldige verschijning in tuinen, waar het vooral voorkomt op dood hout. Het geeft geen schade aan levende planten of bomen en kan zelfs dienen als indicator van een gezonde bodem en een goed functionerend ecosysteem. Het groeit op organisch materiaal zoals hout, bladeren en organisch materiaal.

De naam “heksenboter” verwijst naar zowel de gelijkenis met boter als de vreemde beweeglijke aard van de zwam. Volksverhalen en legendes verbinden dit organisme vaak met heksen of bovennatuurlijke wezens. Sommige dieren, waaronder rode wegslakken, eten heksenboter zonder last te hebben van de eventuele giftige stoffen die erin zitten. Voor mensen is het echter niet veilig om te consumeren. De gele kleur kan als waarschuwing dienen, maar de rode wegslak is niet gevoelig voor de giftige stoffen.

Heksenboter beweegt met een snelheid van ongeveer 4 centimeter per dag en richt zich daarbij op lichtbronnen terwijl het dood hout verkent en zich voedt met bacteriën en hout afbrekende schimmels. Fascinerend is dat deze zwam kan onthouden waar voedsel te vinden is en zelfs zijn weg door een doolhof kan vinden. Maar het heeft geen hersenen, en er zijn geen geheugencellen.

Recent onderzoek heeft ontdekt dat het plasmodium (het bewegende lichaam) van de slijmzwam een netwerk van buisjes bevat. Wanneer de slijmzwam iets wil "onthouden", worden bepaalde buisjes dikker. Dit buizenstelsel werkt een beetje als een eenvoudig zenuwstelsel en helpt de slijmzwam om te onthouden waar hij is geweest. Wetenschappers denken dat dit een begin kan zijn van geheugen zonder hersenen, al is nog niet alles hierover bekend.

Wanneer heksenboter volledig verzadigd is, stopt de groei en schakelt het over op een volgende fase. Het begint voedsel op te slaan in kleine blaasjes, de vacuolen, alsof het zich voorbereidt op een volgende stap. Tijdens deze rustperiode ontwikkelen zich kleine knoppen aan het lichaam, waarin sporen gevormd worden – minuscule pakketjes vol leven.

Elke spore bevat slechts een haploïde cel, wat betekent dat de cel maar de helft van het DNA in zich draagt. Wanneer twee van deze sporen elkaar ontmoeten en hun cellen versmelten, ontstaat een nieuwe genetische combinatie. Deze geslachtelijke voortplanting leidt tot de vorming van een zygote – het eerste begin van een nieuw leven voor de heksenboter.

Bij sommige slijmzwammen, zoals heksenboter, speelt licht een cruciale rol. Zodra er voldoende voedsel beschikbaar is en de lichtomstandigheden gunstig zijn, transformeert de slijmzwam opnieuw. Het lijkt dan als een uitdroging of zelfs een verdwijning voor het oog, maar wat overblijft is een dunne laag vol sporen. Deze sporen, klaar voor distributie, worden door de wind door het bos gedragen of liften mee op het lichaam van slakken die door de laag kruipen. Ze belanden uiteindelijk op een nieuwe plek, zoals een boomstronk of onder bladeren, waar het avontuur weer van voren af aan kan beginnen.

Sommige slijmzwammen hanteren een andere aanpak en creëren geen vlakke laag, maar maken kunstige sporenhoopjes boven op kleine steeltjes. Hoe de verspreiding ook wordt uitgevoerd, het uiteindelijke doel blijft hetzelfde: het voortbestaan van de soort verzekeren.


Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.